Vanaf september ben ik de nieuwe vaste foodblogger van Jamie Magazine! Iedere week zal ik op donderdag een recept van Jamie Oliver met jullie delen, inclusief mijn eigen The Lion Kitchen twist. Mijn blog lees je hier en hieronder.

Piri-piri is Afrikaans voor rode peper. Door Portugese scheepvaarders meegenomen van Amerika naar Afrika en uiteindelijk naar Portugal waar de Kip Piri-piri is ontstaan. Eten kan mij niet piri-piri genoeg zijn en gelukkig denkt manlief daar net zo over. Er zitten regelmatig vrienden met rood aangelopen gezichten tegenover ons aan tafel. Wij kijken elkaar dan vragend aan: “Zo pittig was het toch helemaal niet?” Voor mijn eigen recepten halveer ik (bijna) altijd de hoeveelheid sambal, rode pepers of andere ingrediënten die het eten spicy maken. Waar deze enorme liefde voor pepers vandaan komt kan ik wel raden. Mijn familie is net zo dol op pittig eten als ik. Er zijn weinig gerechten uit mijn jeugd waar sambal niet de boventoon voerde. Gelukkig is iedereen het inmiddels wel van mij gewend. Mijn gerechten zijn gewoon lekker spicy en anders brul je het er maar uit als een echte leeuw.

Mijn eerste blog voor Jamie magazine meets The Lion Kitchen moest hoe dan ook een pittig gerecht worden. Ik ben zo’n type die eerst in de ijskast en de keukenkastjes kijkt wat er nog ligt en daaromheen een recept bedenkt of in dit geval opzoek gaat naar een recept. Zo vond ik in de keuken paprika’s, wat overgebleven aardappelen en genoeg soorten verse kruiden. Struinend door de boekencollectie van Jamie Oliver kwam ik al snel uit bij Kip Piri-piri, aangemaakte aardappelen en rucolasla uit zijn boek ‘Jamie in 30 minuten’. En nog praktisch ook want ik had weinig tijd om te koken, maar wel een knorrende maag. Het recept is iets anders geworden dan het recept van Mr Oliver himself, maar daar is deze blog nou precies voor bedoeld. A touch of Jamie Oliver met een twist van The Lion Kitchen. Dit recept houden we erin.

Kip piri-piri, aangemaakte aardappelen & rucolasla
Uit Jamie in 30 minuten
4 personen

– 8 kippendijen zonder vel en bot;
– rode & gele paprika;
– 4 middelgrote (vastkokende) aardappelen;
– 6 takjes verse tijm;
– rode ui;
– 4 tenen knoflook;
– 1 rode peper;
– 2 el (gerookt) paprikapoeder;
– 2 citroenen;
– 4 el witte wijn azijn;
– 2 el worchestersaus;
– grote bos basilicum;
– 100 gr gewassen rucola;
– olijfolie; en
– peper & zout.

Verwarm de oven voor op 200 °C. Schil de aardappelen en kook ze in een pan met water in 20 minuten gaar. Als ze klaar zijn, giet af en laat afkoelen.

Zet een grote grillpan op het vuur. Wrijf de kippendijen in met peper en zout en gril totdat de ze mooi goudbruin zijn. Was de paprika’s en snijd ze in reepjes. Leg de kippendijen als ze klaar zijn in een ovenschaal. Gril daarna de paprika’s in de pan en houd daarbij de paprika’s voortdurend in beweging. Leg ze daarna bij de kippendijen in de ovenschaal.

Pel de rode ui en doe hem met de gepelde tenen knoflook, gesneden rode peper (met of zonder zaadjes), het paprikapoeder, de geraspte schil van de citroenen en het sap van 1 citroen in een hakmolen of blender. Voeg wittewijnazijn, worchestersaus, een flinke snuf zout & peper, basilicum en een scheutje water bij, en hak het mengsel tot een gladde saus.

Snijd de aardappelen in blokjes (mag best beetje grof). Leg de aardappelen op de kip en de paprika en schenk er de piri-piri saus overheen. Leg de takjes tijm er als laatste op en bak 25 á 30 min. in de oven. Blijf af en toe even roeren.

IMG_7876[1]

Als de kip bijna klaar is hussel je de rucola met het sap van de citroen door elkaar en breng je de sla op smaak met peper & zout. Haal de kip uit de oven en leg de kippendijen en paprika’s op een bord. Serveer de rucola erbij.

IMG_7878[1]IMG_7877[1]